namen daarna, onder het blazen van een aardigen deun den terugtocht aan.
Om één uur was het trouwen in de Kerk. Daar had ieder zich op gespitst en de Kerk was dan ook geheel gevuld. Onder de tonen van den Hochzeitsmarsch betrad de bruidstoet de Kerk.
De geestelijke die Tine gekend had vanaf haar geboorte, hield een bizonder mooie toespraak en het bruidje was zóó ontroerd, dat ze haar tranen niet kon bedwingen.
Zeer onder den indruk verlieten allen het Godsgebouw.
Thuis gekomen vereenigde men zich aan een hoogst gezellig dejeuner dinatoire.
Wim hield er de stemming in en dat was goed ook, want het jonge vrouwtje was stil geworden en dokter Durieu scheen zeer zenuwachtig bij het naderend afscheid van zijn aangebeden kind. Toen men aan het dessert was gekomen, stond Wim plotseling op en vroeg of ’t hem vergund was, dokter Durieu’s dessert eigenhandig te mogen voordienen.
Allen keken hem verbaasd aan, vol verwachting, wat er nu weer komen zou.
„Permitteert u me dan, dat ik me even verwijder ?”
Hij ging even buiten de kamer en toen hij weer binnenkwam zei hij terwijl hij naar dokter Durieu toeging:
„Beste dokter, we weten allen, dat het niet
Tine Durieu 11.
161