Nu stelde de bruidsstoet zich op en daalde men statig de trappen van het bordes af.
Het was een waarlijk vorstelijke stoet en de dorpelingen, die in dichte drommen voor het huis geschaard stonden, waren er stil van. Dokters Tine leek wel een koningin. Zooiets moois hadden ze nog nooit gezien.
De auto’s snorden langs den weg.
„Kijk eens, liefste,” zei Ernst, toen ze voor het Raadhuis kwamen. „Er is een eerepoort voor ons opgericht.”
„O, wat eenig!” jubelde Tine.
En heldere tranen stonden in haar oogen, toen ze langzaam door de met sparregroen en bloemen versierde eerepoort reden.
Voor het Raadhuis stond ook weer een groote menigte en men juichte het bruidspaar toe, toen het langzaam de treden van het Raadhuis besteeg. De Burgemeester was er op gesteld geweest, ze zelf te trouwen en zijn toespraak tot het bruidspaar was hoogst gevoelig en mooi.
Zeer onder den indruk verlieten allen het Raadhuis.
Toen het bruidspaar de trappen van het Raadhuis wilde afstappen, klonk hun plotseling gezang tegemoet.
Verrast keken ze op. Daar stonden de schoolkinderen voor het gebouw geschaard, allen in lichte jurken en fleurige pakjes en zongen hun,
159