idee, dat alles goed komt en we op mijn bruiloft haast familie van elkaar zijn. Daar heeft u nog niet eens aan gedacht.”
„Nou öf,” lachte Professor. „Dat is de reden, dat je me zoo gauw kreeg waar je me hebben wilde.”
Ze waren intusschen het station genaderd, waar na even wachten de trein binnenreed.
„Nu kind,” zei Professor hartelijk. „Tot héél gauw en dan onder onbewolkte omstandigheden.”
„Tot op Mia’s receptie, Professor,” zei Tine terwijl ze hem schalks aankeek.
„Afgesproken,” zei Professor. „En ik zal zorgen, dat we elkaar dan gauw weerzien.”
„Hoera!” jubelde Tine en ze wuifde uit alle macht den trein na, waar het grijze hoofd van Professor Greve tot het laatste oogenblik nog te zien was.
152