Dien middag om even na vieren, maakten Tine en Karel hun opwachting bij de familie Greve.
Mevrouw ontving ze in de gezellige zitkamer, waar Professor Greve en Mia ieder in een ge-makkelijken stoel zaten.
Tine, die overal direct thuis was, zat in een grooten clubfauteuil naast den professor en vermaakte hem met haar gezelligen kout.
„Wat zal dat een gemis voor Uw vader zijn, als u gaat trouwen,” vond Professor. „U is toch ook het eenige dochtertje thuis, net als onze Mia.”
„Ja, Professor, maar mijn vader is een schat, die doet altijd, wat zijn dochter het liefste heeft. O, hij was er eerst heelemaal niet over te spreken. Weet U, een artist in de familie Durieu, dat is een evenement!”
„O, maar zóó’n kunstenaar,” zei Mevrouw, die Ernst vaak gehoord had enthousiast.
„Nou, maar de Paps had toch liever een ehrentfesten dokter voor z’n dochter gehad.”
„En duurde ’t nog lang voor hij z’n toestemming gaf ?” vroeg Professor belangstellend.
„Gelukkig niet,” lachte Tine. „Mevrouw Cortelingen, mijn pleegmoedertje, veroverde de vesting stormenderhand. Ze heeft Paps weten te overtuigen, dat het beter is, twee menschen, die oprecht van elkaar houden, niet te scheiden.”
125