Stappen in de gang, kreten naar boven.
„Bo-ob! ben je bo-oven?”
„Daar is Letty!” Bob, verrast, snelde naar de deur.
Letty, blond, blank, gratieus, heupwiegde naar binnen.
Dick smeet de beauty op tafel, begroette Bob's nichtje, het jonge mevrouwtje van Meresteyn.
„Hoe heb je 't gehad in Zwitserland, Bobbertje ?”
Ze zeeg neer in de eenige groote stoel, die er stond.
„Koninklijk, Let! Ik kom er op een avond bij jou en Ab over boomen.”
„Doen, hoor! Zeg, ik kom eigenlijk om je op te halen om te tennissen. Dick, ga je ook mee? We hebben uitvallers in onze club.”
„O, faute de mieux!” Bob zei het lichtelijk beleedigd.
„Mal jongetje! Ik heb jou niet willen vragen om lid te worden van onze dub. Altemaal gedegen echtparen.”
„Willen we, Dick?”
„Of course!”
„Ben je in je wagentje, Let?”
„Gelukkig wel. Dacht je soms, dat ik in Dick's wagen kroop ? Ik blijf liever gezond!”
„Ga jij dan even je tennis-rommel halen, Dick.”
„Ik ren!”
„Je doet nooit anders,” lachte Letty.
Dick wilde juist stiekum eenige kiekjes van de tafel pakken, toen Letty, hem betrappende, vroeg:
„Wat moffel jij daar zoo arglistiglijk weg? Zien!” gebood ze.
„Wel verdikme nog an toe!” viel Bob uit. „De gannef! Hier d'r mee!”
„Zien!” gebood Letty ten tweeden male en toen de jongens schermutselden om de kiekjes, kwam ze tusschenbeide en vóór hij er op verdacht was, had ze ze Dick afgepakt.
102