Toen dan ook om half negen Emmy aan de telefoon huilde: „Hoe vin je dit ellendige weer?” zei ik: „Maar Vami heeft gezegd, dat het opknapt/'
„Nu, dan gaan we,” zei Emmy, die ook een ongeschokt vertrouwen in Vami bezit.
„En heb je de Zug al nagekeken?” vroeg ik.
„Ja. Er gaat een heele goeie trein om 10.45. Zou je om even over half elf onder de klok in 't Centraalstation kunnen staan ?”
„Als een paal,” beloofde ik, terwijl de regen bij de ramen neerstroomde.
Doch toen ik om over tien mijn huis uitsnelde, brak de lucht, zooals dit zoo fraai in een vakterm heet, en een opgewekte conducteur van lijn 2 verzekerde me, dat het het schoonste weer van de wereld zou worden. En werkelijk, toen ik bij het Centraal uit de tram gleed, schoot door de grijze lucht die boven het station hing, de eerste lichte, blauwe streep, en Emmy, die al onder de klok prijkte, juichte: „Vami zij geprezen!”
Met onze kaartjes passeerden we de contröle. En 'n sarcastische controleur vroeg: „Wou u naar Zandvoort?”
„Ja,” knikten we tam.
„Met de trein van 10.45,” zei Emmy ten overvloede.
„De trein van 10.45 gaat alleen naar Haarlem,” sprak de sarcastische.
„En in het spoorboekje stond...” begon Emmy opgewekt het debat. Maar, alsof hij een ondeugend kind moest remmen, Zoo beslist en strak herhaalde de sarcastische: „De trein van 10.45 gaat alleen naar Haarlem. Daar moet u een uur wachten op de trein naar Zandvoort.”
„O, lekker,” zei Emmy.
Een breede, ongeduldige Duitsche meneer, die achter me stond en boven op een jagershoedje een haneveer torste, prikte
10