Zooals ik jullie al vertelde, was de bevolking erg „groos”, dat de kinderen in Wijk aan Zee geboren waren.
Nu had ik een dienstmeisje, dat reeds eenige jaren bij ons diende en dat dol op Ernst was, dien ze van z'n geboorte af kende. Ze verwende hem gruwelijk en bij Els mocht hij z’n ondeugendste streken uithalen.
Toen Els dan ook ging trouwen moest en zou Ernstje mee naar het Raadhuis.
Of ik al zei dat 't nu heusch al te gek was, 't hielp me geen zier, de boy moest mee.
En op den heugelijken dag werd hij afgehaald met het trouwrijtuig en zat hij ... tusschen de bruid en den bruigom!
Dat zijn allemaal dingen die alleen op een klein dorp kunnen gebeuren. In stad leef je veel vlugger en eenzelviger, je gaat elkaar voorbij meestal zonder elkaar te kennen.
Maar in een kleine plaats zijn de banden veel hechter, voel je je als één groote familie. Dit voelde ik ook zoo sterk toen de groote wereld-oorlog uitbrak, en mijn man onder de wapenen geroepen werd. Je wist toen niet of ons lieve landje wel of niet in den oorlog betrokken zou worden en 't waren zulke angstige tijden.
Wat kwam er plotseling een verandering in ons genoegelijk leventje. Vader was weg! We gingen hem 's middags niet meer van het paardentrammetje halen, 's morgens niet meer weg brengen.
De kinderen voelden het heel erg, waren stil en lusteloos.
Hoe hebben we toen het hartelijk mede-leven van de dorps-genooten ondergaan. We waren maar zelden alleen, telkens kwam er iemand als bij toeval aanwippen.
Na eenige maanden werd m'n man overgeplaatst naar Eindhoven en daar, voor 't eerst kwam ik hem opzoeken.
Net toen ik van het station kwam, ging de troep langs en daarin vele Wijk aan Zeeërs.
44