„We gaan met Kerst samen naar Parijs/' vertelde Bob.
„Moesten Ab en jij meegaan. Leuk, zeg, kunnen jullie kennis maken/'
„Daar valt over te praten. Maar na gaan we tennissen. Blijf jullie me op de hoogte houden? Ik vind 't eenig zoo'n geheimpje."
'n Week later.
Letty zat met Ab, haar echtvriend, vóór Trianon, genietend van 'n warmen zomer-avond en een zalige Coupe Jacques.
Op het Leidscheplein een foule van voorbijgangers, die profiteerden van dezen uitgezochten avond.
Dan plotseling een sonore mannenstem, die verrast uitriep:
„Hé, van Meresteyn! wat een toeval!"
Haastig verschuiven van een rieten stoel en Ab, met uitgestoken hand, zei verrast:
„Brink! kerel, hoe maak je het?"
Volgde voorstellen aan Letty en Ab noodde vriendelijk:
„Kom bij ons zitten en vertel me waar je tegenwoordig uithangt."
„Graag, maar ik ben niet alleen. M'n vrouw en haar zusje staan voor Hirsch en je begrijpt me wel, als ik je zeg, dat ik maar vast een eindje doorgeloopen ben. Daar komen ze al."
Twee gratieuse, bizonder chique gekleede dames kwamen aangetrippeld.
Brink ging ze tegemoet, vertelde met levendige gebaren van het toevallig weerzien van een studievriend.
Letty voelde zich versteenen, toen ze de twee dames van de kiekjes herkende.
Ab zag haar ontstemming, begreep er niets van.
Brink stelde z'n vrouw voor, dan het schoonzusje, Kitty van Berlenen.
Stoelen werden bijgeschoven en Ab begon een geanimeerd gesprek.
107