„Goed, dat kan. Maar, de Rolls Royce waar ze in reisden was dan toch maar geen imitatie!”
„Nou en ze bewoonden maar effetjes appartementen!” snoefde Dick. „Dat was dik en dik in orde, hoor!”
„Ik vind jou een onbaatzuchtige lieverd,” prees Letty, ,/n andere vriend had doodelijk jaloersch geweest.”
„Nou ja...” hinnikte Bob, „maar hij heeft ook wat!” „Nee!”
„Ja! geef es op, Dick, dat kiekje waar mijn Clémence met jouw Berthe op staat.”
„Moet je dat hooren!” proestte Letty geamuseerd. „Zulke blagen!”
„Berthe,” zei Dick en hij lei de foto voor haar neer. Er was een gewilde eenvoud in z'n stem.
Letty bekeek de kiek nog eens scherp.
„Zeg, Dicky, ze is niet zóó jong meer, of vergis ik me?” „Berthe is twee en twintig. Nou ja, wat schelen zoo'n paar jaartjes.”
„Twee en twintig? èn de meimaandjes! Jongen, laat je niks wijsmaken.”
Dick deed beleedigd.
„Nou lijkt ze op die kiek ouder,” zei Bob.
„En vooral naast Clem, die er uitziet als een kind,” zei Dick. „Maar, weet je wel, toen we dien avond, dien bewusten... met hun naar die dancing gingen ...”
„Ja, toen zag Berthe er uit of ze zeventien was.”
„Och ja,” gaf Letty toe, „Ze heeft hierop misschien een onvoordeelig toilet aan. Hoe heet ze?”
„Mag ze het weten, Dick?” vroeg Bob.
„Och, waarom niet. Ze heet Berthe Merville en ze is de boezemvriendin van Clem.”
„En ben jij óók officieus verloofd?”
„Waarom niet. Wie doet me wat, hè?”
106