9
toen voor de derde maal Marietje van de redactie binnen kwam.
„Geef maar hier, kind,” zei Lotte, die een zwak plekje voor het zure, een beetje armetierige kind had.
„Of u er een beetje mee wil voortmaken,” vroeg Marietje, voor haar doen erg vriendelijk, want ze aanbad in alle stilte Lotte, die haar af en toe wat lekkers toestopte.
„’t Is vandaag gewoon een gekke boel op de redactie,” mopperde Miep.
„Alles heeft haast en ze vergeten, dat wij ook wel eens willen uitrusten. Wat komt ons aller lieveling laat terug!” verwonderde ze zich plotseling.
„Hij heeft sleepdienst,” lichtte Mar in. „Nel van de telefoon vertelde me, dat vrouwlief heeft opgebeld. Hij moest mee boodschappen doen. Dan is ie wel mak! Ik geloof, dat ie lekker onder de plak zit.”
„Daar heb je ’m!” waarschuwde Stans, die het dichtst bij de deur zat.
De zes machines sloegen een roffel en toen de Greef, de chef van de tikkamer binnen kwam, zag hij de zes meisjeshoofden in volle aandacht gebogen over de machines, terwijl de vingers in razend tempo over de toetsen vlogen.
Er gleed een glimlach over zijn wat stug gelaat. Hij was er in zijn hart van overtuigd, dat ze even te voren in geanimeerd gesprek waren geweest, de rakkers!
„Isemogwatgeweestterwijlikwegwas?” vroeg de Greef, terwijl hij plaats nam voor zijn lessenaar.
„Wat zegt u, meneer de Greef?” vroeg Mar de Booy, terwijl haar ondeugende ogen gingen naar de anderen.
Het was een gewoonte van de Greef wat vlug en binnensmonds te spreken en meestal verstonden de meisjes hem niet direct, maar „om hem van dit euvel af te helpen” zoals Mar altijd zei, vroegen ze systematisch: wat zegt u, meneer de Greef! Ook al hadden ze hem heel goed verstaan. Hij had ze echter volkomen door en herhaalde vaak zijn vraag niet, zodat ze dan genoodzaakt waren öf een volgende keer beter te luisteren, of wel door zich de gemompelde klanken goed te herinneren min of meer te combineren wat „ons aller lieveling” gezegd kon hebben.