86
onderbroken, want Clem, die altijd vol verhalen over het werk in de handwerkwinkel was, eiste de aandacht op.
„Zeg, Ans, heeft de vrouw van jullie chef roodblond haar?”
„Ik weet het waarachtig niet,” zei Ans wat afwezig, want ze was in gedachte nog bij het bezoek van Sjoerd van Dalen.
„Er waren vanmiddag twee dames en toen ik wol voor het kleed uitzocht, dat de ene kocht, hoorde ik ze spreken over dè redactie en zei die met het roodblonde haar, dat haar man wat te stellen had met al die meisjes en dat hij zo’n druk leven had.”
„Nou, hopen mannen zullen wat te stellen hebben met „al die meisjes”, idat heeft onze lieveling niet alleen,” lachte Ans. „En ik geloof, dat zijn vrouw donkerblond haar heeft. Ik zal het morgen voor je informeren. O, neen,” viel ze zichzelf in de reden, „arme Stans is er niet en die had het met zekerheid kunnen zeggen.”
„Wat is er met Stans?” vroegen Moeder en dochter tegelijk.
Ans vertelde van het treurig voorval.
„Wat is het fijn,” dacht ze tevreden, „dat Moeder weer belang gaat stellen in al die dingen. Ze is toch stukken beter dan ze was.”
Mevrouw, die er niet lang over kon zwijgen, vertelde Clem van het bezoek van die middag.
„Enig!” riep Clem verheugd. „Die gezellige Sjoerd! Wanneer komt hij terug?”
Even keek Ans tersluiks naar Clem’s verheugd gezicht. „Zou Clem verkikkerd op hem zijn?” dacht ze en haar gedachten gingen terug naar de tijd, dat Sjoerd veel met hun samen was. „Ik heb er vroeger nooit iets van opgelet. Clem had eigenlijk voor alle jongelui waar we mee omgingen sympathie, zonder dat er van enige verliefdheid sprake was. Gek, zou Clem nooit verliefd zijn geweest? Daar heb je nu toch al die jaren naast elkaar geleefd en wat weet je eigenlijk weinig van elkaar af.”
„Zeg, waar zit jij zo over te piekeren?” vroeg Clem. „Ik