76
Directie over moeten spreken, ze moet maar eens voor langere tijd weg.”
Ans haalde de brieven op, die klaar waren, belde om Marietje.
De rust op de tikkamer scheen hersteld.
Om vier uur kwam juffrouw Broese met de thee.
„Zo Stansje,” zei ze op haar goedige manier. „Ben je weew betew?”
„Ik ben niet ziek geweest,” beet Stans haar toe.
... toen Stans op haar afholde...
Broese’s ogen spraken boekdelen vonden de meisjes. „Nou, dan niet ziek,” zei ze gelaten. „Dwink je thee maaw meissie.”
„Drink dat geutenwater zelf!” snauwde Stans. „En je hoeft niet met me te spreken of je met een kind of een gek te doen hebt, begrepen?”
Juffrouw Broese, de ogen in wanhoop naar de Greef opgeslagen, ging verder met haar blad.
Juist wilde ze met het éne versmade kopje de deur uit wandelen, toen Stans op haar af holde, het kopje van het blad sloeg en in een schaterlach uitbrak.