74
telde haar, dat er een kaart voor haar genomen was voor de toneeluitvoering.
„O,” zei Stans flauwtjes.
„Vind je het niet enig?” vroeg Mar, zich bij hun voegend.
„Wie gaan er allemaal heen?” vroeg ze.
„Ons hele husje,” zei Jes.
„O.” Stans staarde voor zich uit en de meisjes vonden, dat ze vreemd deed.
„We moeten hem een struik sturen,” stelde Mar voor.
„Met rose linten,” dolde Jes. „Wordt Ma Greef vals van nijd!”
„Doen jullie avond-jurken aan?” vroeg Stans, een beetje meer belangstelling tonend.
„Wel neen,” deed Miep geruststellend. „Helemaal geen drukte, hoor!”
„Ans zal wel in een schoon gewaad gaan,” veronderstelde Stans en ze keek spottend Ans’ kant uit.
„Ja,” lachte Ans. „Ik ben er expres voor naar Parijs geweest! Doe toch niet zo mal, Stans.” *
„Ik weet nog helemaal niet of ik er heen ga,” deed Stans onverschillig.
„Wat heb ik er eigenlijk aan? Dansen doe ik niet en om de Greef te zien spelen, nou, daar heb ik het reisgeld niet voor over.”
Jes en Mar wisselden een blik van verstandhouding, die zeggen wilde, dat ze weinig geloofden van Stans’ onverschilligheid in zake het zien toneelspelen van hun aller lieveling.
„Wat kan daar nou voor aardigheid aan zijn,” teemde Stans door. „Ik begrijp jullie niet, dat je daar zó tuk op bent. Ik voel er weinig voor.”
„Nou kind, dan ga je niet,” zei Ans, wie het geteem begon te vervelen, een beetje korzelig.
„Dkt zou je wel willen!” stoof Stans op. „Nou heb ik je, hè? Ben je soms bang, dat ik je je Gerritje af zal pakken?”
Miep, die een brief bij Ans neerlegde, fluisterde haar kalmerend in: