72
neer de toneeluitvoering is waarin jullie lieveling een grote rol speelt.”
„Neen!” kreten ze eenparig. „Vertel op, Gerritje!”
„’t Is betrekkelijk al gauw, de 20ste April, nog net voor het einde van het speel-seizoen. En bal na, hoor!”
„’t Is bijna te mooi om waar te zijn,” zuchtte Mar. „En kunnen we kaarten krijgen?”
„Wordt voor gezorgd,” beloofde hij.
„Zijn die kaarten te koop?” vroeg Ans.
„Komt allemaal wel in orde,” verzekerde hij.
„O, neen, we laten ons niet vrijhouden!” lachte Jes. „Zó berooid zijn we er nog niet aan toe, dat we niet een kaart kunnen kopen, om het voorrecht te hebben ons aller lieveling over het toneel te zien dartelen.”
„Nou, goed dan,” gaf hij toe.
„Ik zou dolgraag nog een kaart willen hebben, dan neem ik mijn zuster mee,” zei Ans. „Die heeft zelden een pretje.”
„Zal gebeuren,” beloofde hij. „Maar voor meer kan ik niet zorgen, dus hiermee schlusz.”
„Arme Stans, wat had dit bericht haar een vreugde kunnen geven,” zei Mar. „De glorie van dit eerste bericht mist ze nu. Het is te hopen, dat ze nog van de partij kan zijn.”
„Ik zal in ieder geval maar op haar rekenen. Ik mag lijen, dat ze me niet weer zo aftuigt,” lachte Gerritsen.
„Kinderen, ik kan de tijd haast niet afwachten,” zei Jes. „We gaan natuurlijk in evening dress, hè?”
Miep trok een benauwd gezicht en Ans, dit ziende, stelde haar gerust door te zeggen:
„Tegenwoordig wordt er nergens meer groot toilet gemaakt. Ik denk er tenminste niet over om me zo echt poesmooi te maken.”
„Ans, ik reken op de eerste dans met jou,” inviteerde Gerritsen.
„Wie zegt je dat ik dans?”
„Zeg eens eventjes; ik heb een idee, dat je zelfs bizon-der goed danst.”