70
zodra ze haar Moeder zag begon het spul opnieuw en eigenlijk erger nog dan hier.”
„Heeft u niet gevraagd of ze dat wel eens meer heeft?” vroeg de Greef.
„Haar Moeder zei, dat ze de laatste tijd nogal stil was, maar meer liet ze niet los en ik durfde ook niet zo lang weg te blijven. Ze zouden direct de dokter laten komen. Ik heb beloofd, dat we nog eens naar haar zouden informeren.” „Ze hebben telefoon,” wist Mar te vertellen. „Misschien kunnen we vanmiddag even opbellen.”
„Dat is een goed idee,” vond de Greef. „Doet u dat dan maar, juffrouw Steffens.”
Gerritsen verdween naar zijn eigen afdeling en de meisjes gingen weer aan het werk, maar toen de baas even naar de expeditie was, vroeg Ans:
„Was ’t helemaal zoals je zei, Miep?”
„Welneen,” lachte Miep. „Hoe heb je dat zo in de gaten gekregen?”
„Op je voorhoofd gelezen.”
„Och, neen, maar ik had zó te doen met die Moeder, die al direct dacht, dat Stans nu haar betrekking kwijt zou raken. Ze moet thuis vaak dergelijke scènes maken. Toen haar Moeder haar naar boven bracht, vertelde haar Vader het me. Ze schijnen heel wat met Stans te stellen te hebben en vooral tegen het jongere zusje moet ze heel hatelijk en onhebbelijk zijn. Ik vond het niet nodig, dat allemaal aan de lieveling te vertellen.”
„Heel verstandig,” vond Jes. „’t Is stakkerig en ’t zou lam zijn, als Stans er haar betrekking door verloor. Denk je, dat ze morgen weer beter zal zijn?”
„Dat weet ik niet, ik heb nog nooit zoiets meegemaakt.” „Normaal is het niet,” zei Ans langzaam. „Ik kan me voorstellen, dat iemand een jaloerse aard heeft — want dat hééft ze, dat kun je duidelijk merken — maar dat men zich zó weinig kan beheersen, dat kan niet normaal zijn.” „Dat snuit van Gerrit je, toen het daar slagen voor hem regende!” proestte Mar. „Hij wist niet hoe hij ’t had!” „Ik vind, dat ie zich erg kalm hield,” zei Ans.
„Ja, dat vind ik ook. Stel je voor, dat hij zich niet had