62
geloof, dat we allemaal een tekort aan frisse lucht hebben.”
Clem wisselde een guitige blik met haar zuster. Ze snapte waar ze heen wilde.
„We moesten er morgen met ons drietjes op uit trekken,” stelde Ans voor.
„Gaan jullie maar samen. Ik heb geen lust in dergelijke dingen,” zei wat kort de Moeder.
„O, neen, dan is alle lust er alweer af. We gaan samen of helemaal niet. Toe, Moeder, offert u zich nu eens op en gaat u met ons mee. Als u het eenmaal gedaan heeft is u er doorheen en zult u eens zien, hoeveel goed het u doet.”
Het leek even of mevrouw Terhoeve oren naar het plan had.
„Dat kost toch allemaal te veel geld,” zei ze dan en er was een verdrietige klank in haar stem.
„Welneen, Mams, we gaan natuurlijk derde klas — dat is tegenwoordig heel gewoon — en we nemen onze boterhammen mee.”
„Gaan we fijn op de hei zitten,” moedigde Clem aan.
Het was met een blik vol medelijden dat Mevrouw Terhoeve haar dochters aankeek. Zó ver was het al met haar kinderen gekomen, dat ze het fijn vonden, als echte dagjesmensen naar buiten te gaan.
„Jullie kunt doen wat je wilt, ik ga liever nooit meer naar buiten, dan op zulk een inburgerlijke manier. Je goede Vader...”
Ans stond op springen en het was Clem, die zo kort en ferm als ze het nog nooit van haar gehoord hadden, zei:
„Ik denk, dat Vader, als hij het zou weten, erg blij zou zijn met de wijze waarop we trachten ons boven water te houden.”
Mevrouw Terhoeve keek haar dochter verbaasd aan. Een dergelijke bijna afkeurende toon was ze niet gewend van deze dochter. Het leek haast alsof ze had willen zeggen dat haar Vader ze beter niet in een dergelijke positie had kunnen achterlaten.
Zwijgend ruimden de meisjes de tafel af en begaven zich naar het kleine keukentje om de vaten te gaan wassen, zoals hun dagelijks werk was.