44
„Vier en zes. Een paar dodden. En zo enig zeg, als Elly met ze op straat loopt is het net grote zus met de kleinere zusjes.”
„Gezellig voor je ouders het spannetje eens een tijdje hier te hebben,” vond Ans.
„O, die!” lachte Lotte. „Hun eigen kinderen bestaan niet meer voor ze! Vader is al dagen niet naar z’n atelier geweest en gaat naar Artis met ze, of naar de poppenkast op de Dam en amuseert zich daarbij net zo goed als het tweetal.”
Gezellig koutend waren de meisjes aangekomen bij het aardige huis aan de Amsteldijk, dat geheel met wingerd begroeid was.
„Enig huis,” zei Ans, wie het altijd weer opviel hoeveel gezelliger dit huis er uitzag, dan de meeste stadshuizen.
„Ja,” stemde Lotte toe. „We zouden er voor geen geld ter wereld uit gaan. Vader zou het dolgraag willen kopen, maar de spietjes ontbreken.”
„Overal hetzelfde liedje,” lachte Ans, terwijl ze voor de spiegel in de kleine hall haar donkergolvend haar in orde bracht.
„Zo, Ans,” begroette Lotte’s Moeder haar hartelijk. „Genoegelijk, dat je mee bent gekomen.”
Mevrouw van Buren, een nog slanke vrouw van middelbare leeftijd, had dat echt moederlijke in haar wezen, dat iedereen direct voor haar innam.
„Bij Moeder kan altijd alles,” kon Lotte vol trots vertellen als ze met Ans over haar Moeder sprak. „Dat is heus een geluk, want Vader brengt soms onverwacht een stel vrienden mee en houdt er helemaal geen rekening mee, dat het wel eens niet kan schikken. Je hebt eigenlijk nooit zo’n zoete inval gezien als het bij ons is.”
En dat was het juist wat het huis van de van Buren’s zo gezellig maakte. Iedereen was er welkom en er werden hoegenaamd geen complimenten voor de gasten gemaakt.
Was er met het middagmaal niet op hen gerekend en bleven er een paar hangen, dan werden de gasten uitgestuurd naar slager en kruidenier en hielpen ze mee de extra gerechten verzorgen.