40
schertste met de jongelui, die bij Dick kwamen om te schaken of muziek te maken.
Het vervulde haar met een ongekende woede. Dat kind, dat nest, iedereen kon ze om haar pink winden! Al die apen van jongens vlogen op haar wenken. En wat ze er aan zagen? Zij kon niets moois zien in die vlasblonde kop en die waterige blauwe ogen!
Haar woede steeg ten top, als Margootje, begeleid door een van de jongens Engelse songs ten beste gaf, in een getrouwe imitatie van Sophie Tucker.
„U moest het verbieden,” snauwde Stans haar Moeder dan toe. „Het kind stelt zich heus belachelijk aan.”
Maar de Vader sprong in de bres voor Margootje en zei, dat ze het allemachtig aardig deed en er geen kwaad in stak.
Dan pakte Stans nijdig het boek, waarin ze kwasi had zitten lezen en verdween naar haar kamertje.
Soms drong het verwoede huilen, dat ze deed, tot beneden door en keken de ouders elkaar begrijpend aan. Het was weer zo ver met Stans, dachten ze en ze konden niet meer van harte genieten van Gootje’s vrolijke zang. of van het samenspel van Dick en zijn vrienden, die een band hadden opgericht en hiermee op uitvoeringen van de H.B.S. veel succes oogstten.
„Je kunt hier nu nooit eens gezellig bij elkaar zitten,” mopperde de Vader, als hij zag, dat zijn vrouw geen rust had om te blijven zitten en alweer naar boven toog. „En ze maakt het er hoe langer hoe erger mee,” concludeerde hij.
Maar hij wist, dat er tegen zijn vrouw’s onrust niet te praten viel en wachtte maar weer lijdzaam af, met welke berichten zijn vrouw beneden zou komen.
Want was het niet enige keren voor gekomen, dat Stans zó van streek was, dat nog laat in de avond de dokter ge-. roepen moest worden?
Als de band zweeg en het huilen, dat overgeslagen was in gillen, tot beneden doordrong, en ook door de anderen gehoord werd, zei Dick wat beschaamd: „M’n zuster heeft