33
schenk te weten komen. Halloh, boy, haast je maar niet zo, de tantes wachten wel op je!” riep ze hem toe.
„Gerritsen van administratie,” zoals hij op het dagblad heette, was een nog jonge man, met een levendig, donker uiterlijk, die er altijd buitengewoon verzorgd uitzag.
„Gerritsen heeft geheime bronnen,” plaagden hem de collega’s. „Hij kan meer alleen uitgeven, dan wij met ons allen.”
„Ik kan me dan ook niet de luxe van een echtgenote permitteren. Ik besteed voorlopig alles aan mijn niet onfraai uit er lijk, zodat ik er altijd uitzie als een huis met een riant uitzicht! En vergeet niet, dat ik vaak voor het hoge aanschijn van onzen Directeur moet komen en het mijn respect verhoogt en een zeker crediet voor ons Blad geeft als een van zijn vele vertegenwoordigers er tip top uitziet.”
„Hij heeft zijn smoessie wel klaar,” was het dan. „Je bent nou negen en twintig, Gerritsen en je moest nu maar eens aan trouwen gaan denken.”
„Ik denk er genoeg aan,” zuchtte Gerritsen dan, „maar de vrouw van mijn hart is nog niet gekomen.”
„Dan wordt het tijd, dat ze komt,” haden de collega’s gemeend en ze hadden beloofd eens voor hem uit te kijken.
„En hoe heeft Heer de Greef mijn grapje opgenomen?” vroeg Gerritsen toen hij buiten adem de meisjes eindelijk bereikt had.
„Hij had eerst één van z’n Nero-blikken, zeg, kinderen, hij heeft de kin van Mussolini, hebben jullie dat niet opgelet?” viel Jes zichzelf in de reden.
„Hij zou een excellent dictator zijn,” vond Ans.
„Kinderen, kinderen, niet zo roddelen!” spotte Gerritsen.
„Dat noemt ie roddelen!” riep Mar uit. „Geloof maar, dat hij er mee geflatteerd zou zijn. Hij speelt graag dictatortje!”
„Had ie er het land over?” informeerde Gerritsen.
„Daar schijn je nogal bang voor te zijn,” plaagde Jes.
„Warempel niet, maar tenslotte wil ik de Greef niet in het harnas jagen, daar is ie een veel te beste kerel voor.
Het Geitenweitje
3