32
„Zou liefje de smoor aan z’n werk hebben?” vroeg Stans, die opeens een nieuw tepein voor onderzoekingen ontdekte.
„Hij zal er net zo tegenover staan als wij,” veronderstelde Miep. „Ons werk is droog, daar gaat geen cent van af, maar het moet en daar is alles mee gezegd. Toch is het bij ons niet ongezellig, zeker niet, nu we elkaar beter leren kennen en nu onze kamer er zoveel genoegelijker uitziet.” „’t Is best mogelijk,” peinsde Ans. „dat de lieveling het toneelspelen nodig heeft als tegenwicht voor z’n saaie betrekking. De een gaat vissen, de ander is een bridge- of biljart-maniak..
„Of een moord-voetballer,” lachte Mar.
„Ja, hoe is het met het huwelijksgeluk van Dirks afgelopen?” vroeg Ans, toen de meisjes gezamenlijk opliepen langs de stille grachten.
„O, dat leed is alweer geleden,” lichtte Jes in, die de vertrouwde van Dirks scheen. „De dikke is na enige dagen onzichtbaar te zijn gebleven door „de meiden” — uitdrukking van Dirks voor zijn lieftallige dochteren — terug gehaald.”
„En was Dirks blij ?”
Jes, in een natuurgetrouwe imitatie van Dirks, vertelde :
„Ja, juffrouw Jes, d’r is wat op de borde gekomme! Wat dat dikke mens me niet allemaal voor me sloffe het gegooid! Da’k ’t niet meer most wage naar Ajax te gaan kijke, want dat ze me zou Ajaxen! As ’t niet (bekend manuaal naar Dirks’ heup) as ’t niet om dat kleine jog zou zijn, die me nou eenmaal an me hart gebakke leit, zo waar als ik hier staan, juffrouw Jes, da’k d’r bij d’r lieve zus had gelate, opgeruimd staat netjes, wat u?”
„O, Jes,” schaterde Ans. „’t Is of ik Dirks hoor! Schitterend gewoon! Je bent een moord-actrice!”
„Misschien kun je in de toneelclub bij dearest komen,” plaagde Mar.
„Stel je voor! Hij in een verliefde rol met zijn ondergeschikte!” proestte Jes. „Hou stil, daar komt Gerritsen aangedraafd, die moet natuurlijk wat meer van zijn ge