31
Ze keken allemaal als bij ingeving voor zich, want ze voelden, dat er wat ging zwaaien. De uitdrukking van zijn gezicht beloofde niet veel goeds.
„Wat stond er op het adres?” vroegen er drie tegelijk, toen de lieveling ’s middags naar de expeditie was.
„Gewoon prachtig!” gnoof Stans. „Je hoeft niet te vragen, wie hem dat gelapt heeft! Aan den Groten toneelspeler de Greef ter completering van zijn nieuwe inrichting ! Moord, juffrouw, zou Dirks zeggen!”
Het gaf een algemeen geschater en toen Gerritsen even zijn ondeugend Jioofd om de hoek van de deur stak en vroeg: „Hoe was ie?” werd hem een onstuimige hulde gebracht.
„Intussen hebben wij een keurig gietertje,” lachte Ans. „En we zullen er een goed gebruik van maken.”
„Als ie ’t tenminste niet mee neemt naar Ma de Greef. Het is een cadeau voor den grrroten toneelspeler!” spotte Stans.
„Moest ie durven!” brulde Mar. „We maken gewoon amok!”
De meisjes hadden er routine in gekregen hun gezicht weer in ernstige plooi te trekken wanneer midden in hun pret de baas verscheen. Toen de Greef dan ook binnen stapte en argwanend keek of er misschien iets niet in de haak was, vond hij een voorbeeldeloze orde en ernstig werkende meisjes.
„Ik vermaak dit schoon geschenk aan de tikkamer,” zei hij, toen het zes uur had geslagen en hij zijn bureau sloot.
„We zullen er een dankbaar gebruik van maken,” lachte Lotte, wie hij het gietertje overhandigde.
„Denkt u er aan, dat ik een expert ben op het gebied van cactussenverzorging. Ik heb het zelfs weten te bestaan grijsbaarden goed te houden en dat zegt wat,” vertelde hij.
„We zullen onze plantenkolonie aan een wekelijks onderzoek van u onderwerpen,” beloofde Jes.
Hij monkelde iets, zei haastig: „Dag dames,” en spoedde zich naar beneden.
„De bui was satijnig,” vond Ans.
„Toch meestal bij het weggaan,” zei Miep.