i8
en niet jurken te dragen die jaren mee moesten en gekocht waren op een uitverkoop in een volkszaak.
Er was in Miep’s hart geen plaats voor jalousie, het was alleen het zeer begrijpelijke hunkeren van een jong meisje naar iets, dat haar goed staat. Ans was voor Miep iemand om altijd naar te kijken. Haar aangeboren distinctie, haar goed verzorgde handen, de manier van zich te kleden, Miep kon er zich niet zat aan kijken.
Maar nimmer liet ze iets blijken van de bewondering, die een meisje van haar leeftijd kan hebben voor een groot actrice, een lerares, of een schrijfster. Zo was de respectvolle bewondering van Miep voor Ans.
Weinig wist ze, dat Ans, die de gewoonte had alles wat om haar heen was scherp op te nemen, Miep beter zag, dan een van de anderen.
Instinctief had ze gevoeld, dat Miep’s verlegenheid niet echt kon zijn en meer een reflex op de wat onhandige verlegenheid van haar baas. En ze herkende in haar de wilskrachtige, werkzame natuur, die ze inderdaad had. Uit de bijna sjofele manier waarop Miep zich kleedde, kon ze opmaken, dat de omstandigheden bij Miep thuis niet van fleurige aard waren.
„Als ik maar zeker wist, dat ik er haar niet mee beledigde, dan zou ik haar een paar van die aardige jumpers geven, waar tante Clara me mee overstroomt. Natuurlijk hebben de meisjes er geen idee van, dat mijn élegance komt uit de welvoorziene garderobe van mijn rijke tante, die wel zo vriendelijk is haar afdankers te willen geven aan de achteruitgegane familie van haar man. Gelukkig heeft „dat Ansje” hetzelfde figuur als haar jeugdigdoende tante,” lachte ze schamper.
Totnogtoe had ze het echter niet durven doen. Ze was tè bang het meisje te beledigen en had nog teveel trots om haar te vertellen, dat de kleren die ze zelf droeg op dezelfde manier verkregen waren.
„Als ik tante niet had, zou ik er bijna net zo shabby uitzien als Miep zelf,” dacht Ans, toen ze op een dag samen naar huis gewandeld waren en Ans, haar nakijkend, merkte hoe versleten Miep’s mantel er uitzag.