II
„Niets voor hem, om met een hond te sjouwen,” vond Lotte.
„Och, kind, geen hond! een dochter!”
„Heeft ie?” verwonderde Ans zich. „Hij ziet er nog zo jong uit, helemaal niet pa-achtig!”
„Lens van expeditie vertelde het, die heeft hem in de bios met z’n doggie ontmoet. Ze moet sprekend op hem lijken, net zo’n stug toet en zo’n martiale kin.”
„Dat schaap wordt natuurlijk militairement opgevoed,” stelde Miep Steffens vast. „Lekker, zeg, om zo’n Pa te hebben!”
„Ha! de hemel zij geprezen!” kreet Jes, toen de vrouw van den concierge binnen kwam met acht kopjes thee op een blaadje. „Engelemens, ik versmacht!”
„Vewiefd hawt,” constateerde juffrouw Broese, die vreemd met de letters r. en 1. omsprong. „Zeg, meissies,” juffrouw Broese boog zich geheimzinnig doende naar Jes, die een wit voetje bij haar had, omdat ze haar eens een recept om speculaas te maken gegeven had, toe. „Weten juwwie, dat Diwweks bij z’n vwouw vandaan is? Ze mot bij een zustew van d’w inwonen.”
De belangstelling was algemeen, want Dirks, de souschef van expeditie, was algemeen bemind om z’n kostelijke humor en goedhartigheid.
„Hoe komt dat nu?” informeerde Ans. „Het leek daar zo’n aardig gezin.”
Juffrouw Broese’s wat scherpe kin stak strijdlustig omhoog, toen ze misprijzend zei:
„Dat eeuwige gevoetbaw ook! Ik kan ’t mens geen onge-wijk geven. D’w is geen wedstwijd of Diwweks is dew bij. Dat zou geen mens anstaan. Nee, zeg nou zewwef ? As mijn man...! Nou ik smeew ’m, stwaks komt juwwie zuwe chef aangezet en dan ben ik de sigaaw!”
„Zou die er al wat van weten?” vroeg nieuwsgierig Stans. „Hij komt er net vandaan.”
Maar de Greefs gezicht was ondoorgrondelijker dan ooit, vonden de meisjes.
Zwijgend dronk hij z’n thee en even gingen zijn strenge blikken naar de theedrinkende meisjes, als om ze aan te