DE WEDDENSCHAP
Dit is zeker: half-feesten zijn bijna nog prettiger dan heele feesten! De tweelingen weten niet zeker of zoo iets wel gezegd mag worden, of het zelfs wel gedacht mag worden, want de heele feesten — Pésach en Rousj-Hasjono, Sjewoeous en Simchas Touro — de heele feesten zijn heilig, de half-feesten niet. Misschien is het juist daarom. Want „heilig” beduidt wel vrij-van-school, en lange avonden rondom de witte kachel, zoete thee uit de mooie kopjes —, maar het beduidt ook verbod van de meeste spelletjes, immers van al die waarbij hinkelbanen geteekend of lootbriefjes geschreven, waarbij gescheurd, geknipt, gereden en gesleed, slootje gesprongen, baantje gegleden, scheepje-in-zee-gelaten, vuur aangeraakt en geld gehanteerd moet worden. Half-feesten zijn een avond-toegift op een w'eekschen dag: alles mag, en alles blijft tot vier uur toe gewoon, het gaan naar de school, moeders werk in huis; de tafel is dan ook nog niet wit belegd, de mooie jurk wordt in de kast gelaten, alles is gewyoon — neen, alles schijnt gewmon, want na het eten begint langzaam aan een verwachting te komen, als rozerood voor zonsopgang —, de heele middagschooltijd is er zoet en warm van doortrokken en bij het slaan van de klok, om vier uur, dan springt het licht uit den horizont. Thuis ligt dan het witte tafellaken. ...
Er bij staan wanneer moeder op Vrijdagmiddag, bij het ingaan van de Sabbath of van de hooge feesten, het daagsche rood-en-zwrarte kleedje van de tafel neemt en het glanzende witte erover spreidt, de vouwen plet met voorzichtige schoone handen, zoo zacht dat het lijkt alsof ze het witte laken aait en streelt —, er bij staan
13