Loom gekriel achter 't dode gordijn maakte moe en verslapte. Iedere verandering zou verluchten.
Güntzel wilde twee handkarren lenen. Ze mochten die aan 't station laten staan. Blij, dat ze zo gauw weggingen, veel gauwer dan hij gedacht had, ook wel meelijden voelend met de stakkers, die eigenlijk nergens honk hadden, beloofde hij 't gulweg, op de eerste vraag.
'Aan hém had 't niet gelegen,' beweerde hij nogeens, nadrukkelijk, 'aan hém waarachtig niet...' en dat zou hij ze laten zien. Twee beste, ruime karren mochten ze hebben en voor 't terugbrengen hoefden ze niet te zorgen. Hij kreeg ze dan wel weerom, kon hij 't mooier met ze maken?
Avond voor de verhuizing haalde Joop de karren, bracht meteen de huissleutel terug. Heel vroeg 's morgens zouden ze weggaan. Die avond nog werd de rommel bijeengepakt, zo maar voor 't opladen, de handige winkeldozen tot effen stapels gevoegd, touwtje eromheen. Zo zetten ze alles gereed in de winkel en vroeg al, in 't ontredderde huis, gingen ze triestig slapen.
Kille morgen volgde, 't Had de hele nacht geregend, maar tegen zonsopgang was de lucht gebroken. Uitgeput van ontlading dreven de wolken aan de lucht, als doelloos, niet wetend waarheen. Vrolijk blauwde daartussen de hemel. Wijd en kil was de lucht en ruim scheen de horizon, waar glinsterkleurig opging de zon, onder laag-strekkende stroken van kleigrijze, vaste wolk. De lichtkolk, met de komende zon als kern, scheen onder 't reliëf van die wolkrepen te verdiepen en eindeloos te worden.
Nat huiverde 't over de kale, zwarte landen, hier en daar grof-groen of grijzig geplekt van aardappel en late rog. Aan de bladloze bomen in de dorpsstraat glimmerden van nat de zwartbruine takjes, vocht dat afdroop in klare droppels.
De meeste huizen waren nog gesloten, met gordijnen ervoor, dingen zonder leven. Want laat oktober, als 't land leit te rusten van zomerse uitgroei, verkiest de dorpsboer 't rustig uitronken in muffe bedstee boven 't zien rijzen van rijkkleurige zon-in-herfst...
Maar 'n enkel arbeidershuis was al opgeleefd met vroeg-och-tendse, lome beweging van mensen achter de raamruiten. Thee-
69