zilveren voet, ten boorde gevuld met de diep-rode, de tintelende, echte wijn, en gedekt met 'n stuk ongezuurd brood.
Het was de symbolieke welkomstdrank-wijn-en spijs voor de Profeet, de Verlosser, die eenmaal zal komen en dan in die plechtige nacht, die de seider-dienst volgt, en 't arme, verstrooide volk verzamelen en meevoeren naar 't oude Moederland...
't Gezin was, op de moeder na, al naar bed gegaan. En in de stilte, die daarna 't hele huis doorloomd had, klip-klepten zacht de pasjes van haar kousevoeten in de gang, als ze nog even rondging om te zien of ieder en alles in huis zich wél bevond. Uit de open gangdeur kwam ze ook nog eens de warme kamer binnen, bleef even stil bij de tafel, verzette er gedachteloos wat wijnglazen, duwde werktuiglijk de schotel recht. Ze had de bandeau al afgezet, zodat 't met 't kunstkapsel altijd stemmige gelaat nu vreemdwild was om-pluisd van korte, grijzende krulletjes, aan de slapen haast wit.
Haar gezicht was ouwelijk, om de ingevallen mond, die de magere kin dee uitspitsen, en als ze in 'n wijde, vermoeide geeuw de kaken vaneensperde, kwamen er de schaarse, brokkelige, gele tanden te zien. Van de tafel weg, liep ze zacht naar de bedstee met halfgesloten deuren, die in 'n hoek der kamer de muur was ingebouwd, en trok de deuren 'n eindje vaneen. Ze stak haar hoofd 't warme, duistere holletje binnen en fluisterde 'slaap-je-al.' Maar na even wachten op 'n antwoord, dat niet kwam, sloot ze geruisloos de deuren tot vorige stand, en stak 't nachtlicht aan, dat op 'n vaal-bruin kastje tussen wat krantenrommel en 'n paar verschilferde gipsen herdertjes, klaarstond. Met langzame, stramme bewegingen beklauterde ze dan 'n stoel, die vlak bij de tafel stond, klemde voorzichtig 't tenen-rijtje van 'r ene voet tegen de rand, bukte zich naar de lamp, die ze, na enkele vergeefse pogingen, telkens dan terugschrikkend voor hoog-opdansende vlam, met zwakke adempufjes van oud-vrouwtje, doofde.
Na moeizaam afklimmen verdween met zachte klakjes op de vloer de stap van haar kousevoeten de kamer uit en daar werd 't nu doodstil.
't Nachtlichtje op de kast, met z'n puntig drijfvlammetje, spreidde bleek, discreet schijnsel over 't kastje, waardoor de beide herdertjes
26