al wetend: er was geen kans...
De meester humde, keek rond... nam 't vettige, lang gebruikte namenschrift, vouwde 't naar binnenom open...
'Jaap Scholten.'
Die begon, met blije, frisse stem, verheugd om de eerste beurt van 't héél-nieuwe lesje...
...De eerste inwoners van ons land waren... Maar de meester koud-coupeerde met afgemeten vraag 'staat er niks boven?' en de jongen, onthutst, stopte, keek even rond, dan de meester aan, en her-begon, maar veel zachter, z'n stem nu plichtmatig en vreugdeloos...
De Friezen en Batavieren... De eerste inwoners van ons land...
't Jongetje wees bij met stijf voorschuiven over de gladde bladzij van z'n spits, koud vingertopje.
Rond hem heen lag de klassestilte van gedresseerde oplettende kinderen. Koud-blauw schaduwden de witte wanden tussen kaarten en prenten en boven op de gele, gesloten kast stonden in net gelid de modelmaten-en-gewichten, naar grootte gerangschikt. En in de stilte las Jaap Scholten... las maar door. Iedere keer als de trouw bij-wijzende voorvinger van het jongetje één regel zakte, bonsde het benauwd op in z'n buik, in z'n keel nu ook; rimpelde rillend z'n voorhoofdshuid te zamen. Wat las Jaap goed... helemaal zonder fouten.
't Jongetje, in z'n wanhoop dacht even aan bidden... maar hij had, in de zin als hij 't nu behoefde, daarvan wél gehoord... doch 't niet geleerd... Hij wist niet anders, dan de monotoon-opgedreunde, half gezongen Joodse gebeden van alle-dag-weer-an, die hij niet begreep, omdat 'r, zelfs vertaald, allerlei rare, lange woorden in stonden, en waarin hij allerlei dingen te belijden kreeg, die hij helemaal niet beleed. Bad-ie niet iedere morgen... 'en 'k dank U, Heer, dat Gij mij niet als vrouw deedt geboren worden...' en toch was-ie eigenlijk veel liever 'n meisje geweest, omdat ze die meer met rust lieten op school. En Grote Verzoendag... vroeg-ie vergiffenis voor diefstal en moord-dingen, die hij toch heus nooit gedaan had-en voor bloedschande, waarvan hij maar niet wist, wat 't was,-óók zo'n woord, datje nooit hoorde-,zodat hij na veel gepeins z'n denken maar had
19