Tegen de dwang (verhalen)

Titel
Tegen de dwang (verhalen)

Jaar
1907

Druk
1981

Overig
herdr 1981

Pagina's
248



in de klas niet eens, nu wél, nu merkte je, dat ze grijs-en-bruin-gestreept waren en dat de ene wat hoger was opgehaald dan de andere... Z'n ogen gleden langs de driedelige achtergevel van kloekgebouwde éénverdiepingsschool in provinciestad, waar 't nog wat royaal gaat met de grond-en even schrok hij... maar herstelde zich dan dadelijk weer... gorrie, daar had je ook inenen meester Bom voor 't raam van de zesde, van de hoogste, als 't jongetje in eerbied dacht. Meester Bom, die dikke, de dikste van allemaal, met de breje gouen ketting op z'n grijs vest. 't Was toch wel nét, of meester Bom naar hem keek, dacht 't jongetje... maar nee, gelukkig niet, zag-ie nou. Hij volgde de blik van dikke meester, die, z'n neus haast tegen 't venster, schuin uit z'n ogen loerde, naar iets, dat op de speelplaats z'n aandacht scheen te trekken... O, gorrie nou, daar had-je 't, wat zo'n meester toch dadelijk alles zag... Gijs de Rooij van de hoogste had 'n vlinder gevangen, stond 'm nou z'n vleugels uit te trekken... en hij had helemaal geen erg in de meester... nóü nóti, dacht 't jongetje kneuterend... die Gijs... kijk-die, kijk-die-nou-eris... o... o... en meester Bom ziet alles en zo leuk... hij zelf ziet ook alles... wat zal de meester nou doen... sstt... weg van et raam... zou-die nou buite komme... dacht 't jongetje. En hij keek gespannen naar de gesloten deur... maar als-ie dan na even wachten met 'n licht gevoel van teleurstelling, begrepen had dat meester Bom niet zou komen... dan kroop inenen ook weer kil z'n eigen akeligheid in 'm op en hij had weer dat beverig bonzen in z'n buik en de sensatie of z'n voorhoofds-huid even samenrimpelde, dan weer losliet...

De speelplaats was al vol. En 't zou wel gauw kwart voor negen zijn. Dan had-je daar aanstonds bovenmeester in de deur en dan gingen ze binnen, hij en de anderen van z'n klas en de kleintjes uit eerste en tweede door de linkse, en de groten door de rechtse deur. Want de hoofdingang vóór was voor de meesters en juflrouwen alleen.

Vlak achter 't hek, dat aan de open zijde de speelplaats afgrensde, was 'n kleine, zonnige wei, waar 'n glanzend bruin paardje vredig heen en weer drentelde, 't Stak nu en dan z'n kop nieuwsgierig over 't hek, maar als 'n jongen 't dan strelen wou, hupte het schichtig weerweg.'tjongetjemeendeditallemaal... de zonnige wei,'t paardje, 't blauwe boerenhuis in wazige verte al gezien te hebben op 'n

10

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.