het duurt wel lang, maar het zal en moet toch gauw gebeuren. Eer het ״vanavond" is, eer je weer een boterham eet, eer je weer thuis bij moeder bent, eer er iets anders, wat ook, gebeurt, zijn de hekken open gegaan en ben je erin geweest, het gebeurt van alles wat er ver der in je leven gebeuren zal, het allereerst! Al maar meer menschen, hier en ginds; die van den spoorkant kwamen, blijven aan de Oostpoort staan, maar zij met Vader wachten voor de Westpoort, bij het breede, blauwe water, want over de brug zijn ze gekomen.
Daar komt een heer.... je hoort zijn voeten over het witte grint.... hij loopt vlug naar het hek.... en van den toren komt tegelijk de eerste slag, hij is bij het hek en wacht met de hand aan de drie-kleur-strik en lacht naar de menschen die binnen zijn, de „genoo-digden," de tweede slag.... de derde slag.... de strik is los, de linten zijn eraf.... wijd wijken de helften van het hooge hek vaneen, ze mogen in het Park... ze zijn in het Park.... door het andere hek zie je gelijktijdig de menschen verdwijnen. Wat ruikt het dadelijk veel lekkerder in het Park dan buiten op den weg. Theerozen.... meloen.... je zoudt het niet kunnen zeggen, het is fijn en zoet. Ze willen wel dadelijk de teekening herkennen, maar dat kan niet, het Park is zoo ontzaglijk groot. Ja, als je nu, zegt Vader, met een luchtballon er boven kon zweven, dan ging het wel, dan zou je het heele Park zien als de teekening in de krant en veel mooier, in wit en groen en vij verblauw. Dan waren de bloemperken bonte vlekken en keek je op het dak van het Paviljoen, daar verloor je bij! En daarom is het dan ook maar goed dat ze niet in een luchtballon zitten—, daar heeft Vader gelijk in. Ze willen nu eerst het
60