zoet. Korte, knallende geluiden maakt de vlag, een breede roode zoom flapt om en zit als vastgeplakt, veelminder vurig dan het enkele is het dubbele rood. En zie, nu rijst de heele vlag de hoogte in, langzaam vaart hij op en het wit komt naar voren gebold tus-schen het rood en het blauw, de roode zoom raakt los en rolt weer uit, de donkere klad is weg en al het rood straalt ongeschonden vurig.... Dat doet nu allemaal de wind, hij is achter de vlag en beurt hem als met twee handen onder het rood en blauw de hoogte in en blaast terwijl als uit een mond middenin tegen het wit, dat het zoetjes naar voren bolt.... het gaat niet licht, het moet wel moeite kosten, de vlag is ook zoo volgezogen, zwaar van nat, dat je glinsteren ziet, maar hij rijst toch al hooger en hangt half schuin, de zon schijnt er door.... Blauw is het mooist in de schaduw, rood in de zon. Moet je nu eigenlijk altijd maar blijven zeggen, dat de wind onzichtbaar is? Je ziet hem nu toch duidelijk de vlag in de hoogte beuren.... Zie je nu enkel een vlag of zie je ook wind? De kinderen aan het raam hebben pret, een oude bleeke dame is bij ze komen staan, die kijkt over hun hoofden naar de vlag, ze ziet hem in de hoogte varen.... ze is in huis en kan den wind niet voelen, ze zou niet kunnen weten dat het waait.... maar ze ziet het, dus.... ze ziet den wind.... en kijk.... dan kun je toch ook niet zeggen dat de wind onzichtbaar is...! De vlag is niet hooger gekomen, bleef even roerloos, en zakt nu weer, het wit kruipt tusschen het rood en blauw terug, vlak hangt de vlag, en recht naar beneden. De kinderen lachen, wijzen, praten met de oude dame. Zeggen ze misschien hetzelfde dat zij denkt? Dat zoete in haar keel is nu niet van de heliotroop alleen, het is er altijd
56