6o
te vervullen, om den meester tevreden te stellen, straf en onrust te ontgaan, maar kon niet, want plotseling stortte haar hart als barstend al zijn walging in haar uit, haar handen werden machteloos, haar bloed drong prikkelend naar haar huid en maakte haar heet en benauwd, ze balde de vuisten en wilde wegloopen, om dit ellendig leven te ontgaan, dat anderen haar opdrongen en waartegen zij machteloos was. Geen enkele les echter haalde in afgrijselijkheid bij de Woensdagsche les in breien en naaien. Die haatte ze zoodanig, dat ze er den vorigen avond alreeds in onrust en ongedurigheid onder leed. Rook ze op andere dagen de lucht van lijm en linnen en zag ze de doozen en mandjes in de open kast, dan keerde ze zich af met een rilling van weerzin, en op den dag-zelf, op het oogenblik, dat ze die doodsche, slecht-verwarmde kamer met de glazig-glimmende tafels waarlangs lange, groene kussens, binnentrad, ver-eenigden zich haar geest en haar leden in een onverwinbaren onwil.
Het gebeurde wel, dat haar vingers en lippen plotseling kil en wit werden, haar oogen dof, zoodat het werk haar uit de handen viel. Haar lijf sloeg in een stuip van rauwe wanhoop achteruit tegen de bank, ze keek radeloos naar de zoldering op. Al haar bloed raasde tegen dat peuteren op lapjes, ze klampte de handen, zette star de tanden opeen en weende kwaadaardig met heete keel, omdat iedereen baas was over haar en be