Heleen, een vroege winter

Titel
Heleen, een vroege winter

Jaar
1913

Druk
1913

Overig
1ed 1913

Pagina's
311



297

Heieen werd koud tot in haar voeten, doch ze had geleerd, schoon ze somwijlen luid was in haar vreugde, haar leed zonder teeken te lijden. Ze stortte dus klacht noch traan, stond op, ontwond haar armen, ging zacht en onvast naar het raam, keek in den tuin en zei, ״de rozen beginnen al mooi...." Doch plotseling gevoelde ze het pijnlijke en nuttelooze van haar poging, nu nog te veinzen en te ontkennen, ze keerde zich om, zette haar hoed op en zei, ״ik zal je vandaag nog schrijven." Hij antwoordde kalm en bedrukt, ״doe dat dan maar," en liet haar uit.

Op weg naar huis martelde Heieen zichzelf met het felste zelfverwijt. Ze verwenschte den onberaden angst, die haar naar hem toegedreven had, de koppige verbijstering, waarin ze de dienstmeid, die haar keeren wilde, had weerstaan, de uitzinnigheid, die haar de woorden uit de borst had gescheurd, tot haar onherroepelijken jammer. Verlangen had haar, zoolang zij het meester bleef, op sluwheid gespitst; even maar had bekoring haar hand verslapt, en het was uit haar losgeslagen als de vlam uit een brandend huis, als de gistende wijn uit een vat, had haar vermeesterd en in kommer gestort. Ze had den engel het vlammende zwaard uit de hand willen slaan, om met geweld te komen, waar geen geweld eenig mensch brengen kan, het vuur had haar geschroeid en het Paradijs was stelliger dan ooit verloren. Ronddobberend in een schemerzee, in weifelzieke hoop naar

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.