Heleen, een vroege winter

Titel
Heleen, een vroege winter

Jaar
1913

Druk
1913

Overig
1ed 1913

Pagina's
311



XXVIII.

IT de hoogten der verrukking verzonk Heieen in een donkere vallei van wanhoop, een korte droomlooze slaap volbracht dien nedergang. Bij het ontwaken bevond ze, dat ze bang was en trilde van leed. Ze had haar vriend iets willen geven dat hem verblijden zou en dat ze geen ander vóór hem gegeven en daarna weer ontnomen had en nu ze wist, wat het wezen kon, nu zou het haar geluk niet vergrooten, maar haar strijd zwaarder en banger maken, haar angst smorend en nimmer-wijkend, een smartelijk masker met dwalende oogen en verzonken mond. Ze trilde in het Junimorgenlicht van onrust en ongewisheid. Nimmermeer zou ze met de oude onbevangenheid naar hem toe kunnen gaan, want die nijpende vrees om hem te verliezen zou haar woorden en gebaren tot troebelheid beslaan en een averechtsche angstvalligheid, waardoor menschen juist die kostbaar-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.