196
dat daardoor zelve zon wordt, terwijl het overige koel blijft, zoo stond Heleen's leven naar het schenken en ontvangen van liefde gericht. Al hare energieën, de tezamenvoeging van alles wat anderen in jacht, haat en vrees, in eerzuchten zorg doen opgaan, had ze in dat eene vermogen geofferd. En uit die vast-gespannen ernst en aandacht van ziel en geest werd ieder van haar liefdedaden, gebaar en kus en woord, wat zijn arbeid is voor den kunstenaar, alzoo: het diepste, het krachtigste, het edelste dat hij heeft te geven.