XVIII.
N het gewone leven was Heieen zoo weinig slap en besluiteloos als een meisje van haar jaren maar wezen kan, — haar innerlijke zorgen namen haar geheel en al in beslag, daardoor kon ze ook gemakkelijk gewillig en inschikkelijk wezen — zoodat het haar hinderde, zich daarvoor te hooren prijzen — omdat de dingen, waarover de meisjes in haar huis, en de collega's op de school onderling krakeelden, haar maar weinig gewichtig schenen. Ze koos haar partij en besloot snel en zonder naberouw, want wat er met het een te winnen of met het ander te verliezen viel, trok haar niet aan en schrok haar niet af. Ze was gewillig en flink, zooals een soldaat, wien het niet schelen kan te sterven, dapper en onverschrokken is.
Met de jaren leerde Heieen vele en velerlei menschen kennen en ze sloeg ze allen aandachtig en naar beste kunnen onbevangen gade, niet om