62
omkleed." De redenen, de kleederen en de kern, het lichaam-zelf, hun ingeschapen gevoel. Toen Heieen nu goed en wel wist, dat ieders waarheid slechts waar is voor hemzelf, ging er van andermans meeningen niet langer bewijskracht voor haar uit en begreep ze dat zij ook haar eigen waarheid alleen zou moeten veroveren. Ze zag ook, hoe velen met systemen en levensbeschouwingen die alleen aanwendden in een bepaald gebied van hun leven en in de overige niet. Bijvoorbeeld op Zondag in de kerk, of in hun politiek leven, of zooals de wiskundige neef van haar oom, die alleen voor de klas en in zijn werkkamer logisch door te denken verstond en noodig achtte, en de dokter die microben niet, maar leugens en onjuistheden wel ,,kleinigheden" noemde, en de oude rechter, die zijn leven lang plichtmatig dagvaardingen had doen vernietigen om kleine onzuiverheden en geenszins begreep, dat kleine onzuiverheden niet slechts dagvaardingen, maar het geheele leven waardeloos maken.
Heieen verlangde voor zichzelf niet minder en wilde zich voor zichzelf met niet minder vergenoegen dan met een ,,levensbeschouwing," die voor al haar dagen en uren, voor al haar vermogens, voor al haar daden en gedragingen, bron en richtsnoer tegelijk kon zijn. Eenheid van leer en leven —, haar leven als in een bepaalden toonaard stemmen en dan geen wanklanken meer hoor en. Hoe was 't mogelijk dat anderen zich redden en