140
Onbekende, dat er ergens iets leefde en bestond achter den zichtbaren schijn en dat naar dat ,,iets" haar begrip moest streven. Zoo deed ze; — van toewijding en geestdrift gansch en al vervuld, versmaadde en vergat ze geen enkele dier heimelijke boden, en bewaarde die hare aandoeningen, die ze niet onmiddellijk begreep voor later, nu bewust wetend waartoe, zooals ze eenmaal het als kind wijsjes neuriënd met bedauwde oogen, uit onbewustheid had gedaan.