30
doorgronden, anderen doorgronden, klaarheid zoeken in het onklare, eenheid in het onsamenhangende, eeir weg banen door donker kreupel-bosch, elk ding kennen in echten samenhang en echte gesteldheid. En ook hierin golden dezelfde eischen: geduld hebben en richtig werken met de cijfers. Eerlijk zoeken, eerlijk oplossen, eerlijk becijferen. Aldus leerde Heieen de oprechtheid begeeren, niet als een willekeurig-gestelde deugd, maar als de redelijke voorwaarde om het leven en het eigen hart te leer en kennen. Ze begreep nu ook haar weerzin tegen de onoprechtheid, dien middag in school met den vreemden heer: ze had zich uit haar instinct afgewend, niet van de bewuste, erkende leugen, die het eigen leven beveiligen kan, en derhalve moet, tegen brutalen dwang en drang van buiten, en die in zichzelf oprecht is, maar van het vervalschende, vleiende zelfbedrog, het verwarrende, het belemmerende. Ze wilde oprecht zijn jegens elkeen en vooral jegens zichzelf, om zich eerlijk te doen kennen en zich eerlijk te kennen, en noch zichzelf, noch anderen in het onderzoek naar den aard van menschen en hun daden te bemoeilijken.
Heieen was, toen ze zich deze dingen voornam, naar aard en jaren nog een kind. Een enkele plek in haar was door overgroei tot ouderdom gerijpt. Dit werd de tweeledigheid van haar wezen.