arm was blauw, toen we thuis kwamen, omdat ze mij over straat niet losgelaten had, almaar stijf zich vastgeklampt aan dat enige bekende in die rare roezige stad. Thuis ging dat door en ze moest overal mede, waar ik ging, ook naar de keuken. Geen kookplaat, geen ketel, geen fornuis? Welnee, Mat, we hebben toch gas, kijk! Met een gezicht als een benauwde kip, de lichtblauwe ogen angstig van spanning - want wat gingen ze nu weer voor raars aanschouwen? - stond ze erbij en keek toe... Een kraantje open, een lucifertje erbij... daar, kijk, het brandt, en hebben we zo dadelijk water voor thee! 'Maor Heere-god, zük raor gedoe toch' verzuchtte Matje bijna pijnlijk, als was het een niet helemaal geoorloofde spokerij. Een kraantje, een lucifertje, niets meer... ? Neen, wezenlijk, Matje, niets meer. En toen dacht ik ineens aan dat lampje in die lange paal, dat alle dagen 'vanzelf begint te branden, vlak vóór Matje's erf... was dat dan niet nog veel 'raorder gedoe'? Dat...? Neen, dat was helemaal niet raar, dat was toch immers 'Electra', dat stond er al zo lang, dat was 'aangelegd' door mannen die ze héél best kende, die soms bij hen een kom karnemelk of een bak thee waren komen halen... neen 'Electra' was heel gewoon, maar gas was wonderlijk, héél wonderlijk: 'occult' zou ze gezegd hebben als ze het woord had gekend (maar ze kende het niet: want er is Blaricum èn Blaricum) 'mysterieus' zou ze gezegd hebben, als ze had geweten, wat dat was.
Dat vond ze, en ze vond het omdat ze 'Electra' alle dagen zag en gas nog nooit had gezien..
Het is vele jaren geleden, en nog steeds niet zie ik het verschil tussen Matje en tussen de velen, velen, velen, die een zonsverduistering een 'groter' mysterie vinden dan een zonsondergang. En daar lopen dichters onder.
35