haar columns gelijk met die van haar ex-man Kees van Bruggen en van haar broer Jacob Israël de Haan. Jacob de Haan was begin januari 1921 door het Algemeen Handelsblad aangesteld als Palestijns correspondent met een vast jaarsalaris. Op 30 juni 1924 werd hij in Palestina vermoord. Hoe scherp is het contrast tussen de ingewikkelde situatie in Palestina met de vele intriges, waarover Jacob schreef en de rustieke sfeer van het keurige, 'hoffelijke' Laren, die Carry in haar columns opriep!
Of de Plattelandjes in die tijd gewaardeerd werden door de lezers en lezeressen van het Algemeen Handelsblad is moeilijk te zeggen. Ze staan vreemd tussen de andere rubrieken van het Zaterdags Bijvoegsel: het wekelijkse modepraatje van 'Annelèn', de rubrieken over opvoeding, bloemen en planten, de huishoudelijke tips van 'Huismoeder' ('Dat wat gij moet weten') en de reisbrieven uit verre oorden - toen nog Parijs of Londen. Een tijdlang droeg de pagina de onschuldige kop 'Van mensch en ding'; maar dat de redactie beoogde vooral de lezeressen te behagen, werd nog duidelijker toen de bijlage (in 192.5) een nieuwe, meer expliciete naam kreeg toebedeeld: 'Van en voor vrouwen'. Erg prettig kan Carry van Bruggen zich onder die nieuwe naamgeving niet hebben gevoeld. In 1904, toen ze meewerkte aan de Deli-Courant, waarvan haar man Kees hoofdredacteur was, hield ze het niet lang vol om zich in haar wekelijkse rubriek 'Iets voor onze dames' uitsluitend tot haar seksegenoten te richten. Uit afkeer van 'prullig geleuter voor dames in de geklede zin van het woord' veranderde ze de rubriekstitel in 'Brieven van May', om zich te kunnen richten op onderwerpen van verhevener aard. Twintig jaar later onderscheiden haar voortreffelijk geschreven Plattelandjes zich schril van het onderdanige maar tegelijk belerende toontje waarop collega's als 'Huismoeder' en 'Cordelia' haar lezeressen toespreken: de gebruikelijke aanspreekvorm is 'Lieve Mevrouw', en 'Gij'. In die context probeerde Carry van Bruggen zich een eigen lezerskring te verwerven door de lezer in haar columns voortdurend in vertrouwen te nemen en te refereren aan wat
14