ze eerder over een onderwerp geschreven had. Toch moet ze zich ervan bewust zijn geweest dat ze met haar onconventionele ideeën over opvoeding of onderwijs het standbewuste damesdeel van haar publiek gevoelig tegen de schenen schopte. Als ze, schrijvend over de actuele discussie van de 'eenheidsschooP de 'deftige burger' verwijt dat hij zijn kind liever naar een 'jongeheren-instituut in een half-sleets tochtig huis' zendt dan naar 'een hygiënisch ingerichte volksschool' loopt ze alvast vooruit op de verontwaardiging: 'Jawel mevrouw, dat zegt u nu allemaal wel. Maar dat zou u toch eerst moeten bewijzen!' Het kan niet anders of Carry van Bruggen heeft zich al schrijvend voor het deftige handelsblad-publiek terugge-waand onder de Gooise elite, voor wie ze in de oorlogsjaren lezingen hield; reminiscenties aan die periode duiken opvallend vaak op.
Carry van Bruggen is nooit tot bundeling van de Larense columns gekomen. Heeft de depressieve toestand, waarin ze in 1928 verviel, het verhinderd?
Ruim zestig jaar na hun verschijnen lijkt het ons een daad van eenvoudige rechtvaardigheid om deze omissie te herstellen. Carry van Bruggens talent als schrijfster staat er borg voor dat nergens het tijdgebonden en lokale karakter van de columns te dwingend aanwezig is. De omvang van deze uitgave maakte het niet mogelijk om de Plattelandjes integraal op te nemen. Uit de honderdnegen bijdragen hebben we, met zeventig Plattelandjes en 'Gesprekken', gelukkig een ruime keuze kunnen doen. We hebben daarbij de columns met een uitgesproken anekdotisch karakter laten vallen, maar hebben desondanks naar we hopen de lokale 'Larense' sfeer intact kunnen houden.
We hebben de Plattelandjes aangepast aan de moderne spelling en in een enkel geval van een aantekening voorzien.
Jan Fontijn Diny Schouten
15