DE KLAS VAN TWAALF
Bewind” was in het late najaar begonnen — en het voorjaar naderde en daarmee de eerste verhoging en ze waren al begonnen mijnheer Adelink zo nu en dan eens in verhoor te nemen over de kansen, of de ,,Klas van Twaalf”, zoals ze reilde en zeilde tweede klas worden zou, en hoeveel „kleintjes” van veertien er dit jaar toelatingsexamen zouden doen en hoeveel van de groten uit de vierde er mochten „opgaan” voor de acte, en wie er nog een jaartje moesten blijven blokken, en ze dachten eigenlijk aan de hele handwerkboel al niet meer, toen juffrouw Wind op een goede morgen aankondigde:
„Volgende les moet jullie alles meebrengen, wat er in het afgelopen jaar is gemaakt. Ik roep julle dan een voor een hier bij mijn tafeltje, geef voor elk werkstuk een cijfer en stel dan daaruit het rapportcijfer vast. Ik heb er met de directeur over gesproken. Handwerken telt dit jaar gelijk met aardrijkskunde en geschiedenis!” Ze zweeg even en voegde er honend achter: „Ik denk wel, dat mijn cijfers een beetje anders dan die van juffrouw Bloemhof zullen uitvallen. Juffrouw Bloemhof heeft hier op school maar met negens en achten gestrooid als Sinterklaas met pepernoten, maar wie bij mij een zeven krijgt, moet al een hele kraan zijn!” En ze keek de klas eens rond en even rustte haar glasscherfachtig oog op Anna Doezer. Die had bij juffrouw Bloemhof een negen gehad! Maar Anna kreeg een kleur, ze hield eigenlijk niet van juffrouw Wind.
Al die tijd dat ze daar stond te oreren had Door naar Nel zitten omkijken en geprobeerd haar ogen te vangen. Maar Nel zat als een stenen beeld. Haar „werkstukken” waren natuurlijk naar de maan. Wie had ook zo iets kunnen denken? Bij juffrouw Bloemhof was het geweest: eens thuis, blijft thuis. Ze had nooit een „werkstuk” terug hoeven zien. Dat getuigden alle hogere klassen.
„We moeten krijgsraad houden,” zei Door Siegenbeek die middag tot haar vriendin. „Laat het maar aan mij over. Ik zal de vergadering beleggen.”
48