HET was nu eindelijk spaak gelopen met Nel van Zanten. Van het begin af hadden ze het allemaal voorspeld. Sommigen hadden het gevreesd, en één had het heimelijk gehoopt! Maar ze durfde voor die hoop niet uit komen, want Nel was ,,getapt” in de klas, bijna iedereen mocht haar graag. Alleen Leida Verkruysen was haar verklaarde vijandin, omdat ze voelde, dat Nel haar doorzag in haar kleine, dwaze eerzuchtjes van „stand” en „deftigheid”, omdat Nel achteloos verwierp, waar zij zo naar hunkerde: de vriendschap met Anke, Jeanne en Gien. Om een gewoon wandelafspraakje met Door had Nel voor een uitnodiging in het Huis-met-de-Poppen, waar zij, Leida, niet eens was gevraagd, doodkalm bedankt! Neen, Leida kon Nel niet uitstaan en daarom hoopte ze zo vurig, dat het spaak zou lopen. Anna Doezer hoopte dat natuurlijk niet, maar ze keurde evengoed Nel’s handelwijze af. Je mocht je toch maar niet zo maar aan een les, aan een deel van je taak onttrekken.
Maar Nel had het van de eerste dag af al gezegd: ze deed het niet. Ze wilde nog liever rupsen eten en spinnen slikken dan zoompjes rollen en tenen mazen. Ze schreef
«42