HET EXAMEN
„Doorwerken, alsjeblieft... In elk geval voor je kijken, als je zo vriendelijk wilt zijn.’
Lien kreeg een kleur als vuur, maar de oude heer knipoogde haar vaderlijk toe en trok daarbij zo’n allermalst gezicht, dat ze wel weer lachen moest. Meteen liep hij het lokaal weer uit.
De norse examinator kwam nu overeind van zijn stoel en tikte op tafel om attentie, maar Lien durfde bijna niet op te kijken.
„Wie zin heeft kan, als haar opstel klaar is, tien minuten naar buiten gaan. Wie niet klaar is, natuurlijk niet. Maar jullie kunt ook je opstel nog eens overlezen, in die twintig minuten, voor het rekenen begint, en er de taalfouten uithalen. Taalfouten tellen, en niet mals ook. Iedereen is nu gewaarschuwd!”
Het klonk precies alsof taalfouten nog minder mals zouden tellen voor wie het hart mocht hebben tien minuten naar buiten te gaan —, en Door Siegenbeek, die al halfweg was opgerezen, ging aarzelend weer zitten, maar toen ze haar vriendin Nel heel resoluut en het eerst van allemaal, glimlachend onder het nijdig kijken van de man voor de klas, kalm uit de bank zag stappen en naar de deur gaan, riep ze halfluid: „Ik volg je op de poot.” Het meisje met de bril en de spitse neus was de derde; haar volgde haastig die lelijke, nare pattepoef, die Lea had staan uitlachen daareven. Even later stond ook Anke op....
Lien zat besluiteloos.... Als ze nu óók ging, kon ze misschien met dat grappige tweetal kennis maken. Ze leken haar zo aardig en ze wilde zo graag zo gauw mogelijk iedereen die maar aardig of grappig of goedig leek, leren kennen...
Ze was toch klaar, ze had haar opstel drie keer overgelezen en er na de derde keer niets meer uitgehaald. Die akelige kerel voor de klas zou toch zeker niet nü al een pik op haar hebben? In elk geval wilde ze wachten, tot hij weer in zijn papieren verdiept zat. Juist..., en nu....
19