schreeuwde ze zóó luid ״veertig" dat de Opperrabbijn z'n lusteloos gezicht toornig-verbaasd even fronste, haar kant uit.
Bet je Izaks kneep haar in den arm, toen ze terugkwam in de bank, maar Roosje was zoo overbluft, dat ze niet eens durfde terugknijpen. Zij-zelf werd nu geroepen en ze moest de geschiedenis van den godslasterlijke Korach vertellen, de brooge voor boomvruchten en het voorschrift nopens het maken van een borstwering rond een put op het erf. Ook moest ze de graansoorten van het Heilige Land opnoemen en de helft van het „Hamapiel," het lange nachtgebed, mèt de vertaling. Gelukkig hoefde ze er niet bij te vertellen, wat die moeilijke woorden en zinnen beteekenden, en zelfvoldaan, omdat ze alles prompt geweten had, ging ze weer zitten wachten, tot haar klas naar huis kon.
Esther, ganschelijk niet onder den indruk van de plechtigheid en van de tegenwoordigheid des Opperrabbijns, nog voortdurend denkend aan de ontmoeting met Henk en Else, antwoordde onverschillig weg, en sloeg er maar een slag naar. Ze moest de tien geboden opzeggen, die ze wel droomen kon, een eindje vertalen, waarbij ze alle woorden door elkaar haspelde, en de geschiedenis van de trouwe Ruth vertellen, welke ze echter verwarde met die van de dappere Debora, zonder dat de Opperrabbijn het merkte. Ook de schoolcommissie ontging het verschil, maar Daantje, die z'n geschiedenis uitnemend kende, was diep-verontwaardigd.
Toen de derde klas was verdwenen, kwam hijzelf al spoedig aan de beurt. Maar de Rebbe ging vooraf naar den Opperrabbijn en fluisterde hem iets in. Wat hij zei scheen den Opperrabbijn te mishagen, hij fronste z'n voorhoofd en maakte een afwerend handgebaar. Toen riep hij Daantje voor de klas en zei, dat de Rebbe hem daareven verteld had, dat hij
66