op de Hoogere Burgerschool was. Daantje knikte.
״En ga je ook op Sjabbes naar school?"
De heele klas luisterde met belangstelling naar die buitenissige vragen. Leefsman, wiens zoon gezakt was, knikte hevig instemmend en Daantje voelde in zich een opstandigheid tegen dien man, die zich, al was hij ook honderd maal Opperrabbijn, niet had te bemoeien met wat alleen hem en zijn ouders aanging. Hij knikte stug van nee.
״Maar hij is toch nommer één," waagde de Rebbe met trots op zijn leerling.
De Opperrabbijn verklaarde van ״genoeg". Hij deed Daantje eenige vragen over den Joodschen ritus, soms héél lang zoekend, voor hij een vraag geformuleerd had; de jongen merkte op, dat z'n voorganger twee der vragen ook al had beantwoord en dat de Opperrabbijn herhaaldelijk gaapte.
Toen moest hij over de makelij van de arke Noachs vertellen, de historie van Abrahams offer en tot slot de zonen Jacobs opsommen. Ook de geschiedenis van Bileam en zijn ezel. Nadere uitleg werd bij dit alles noch gevraagd, noch gegeven. De bepalingen nopens het huwen met een broeders-weduwe bleek hij te zijn vergeten en dit bezorgde hem onder 't teruggaan naar z'n plaats een misprijzend hoofdschudden van den Rebbe.
Na hem kwam Levie Hartogs aan de beurt, die vlak naast den stoel van den Opperrabbijn ging staan maar door den Rebbe ©en eind achteruit werd getrokken, omdat hij altijd zoo stonk. Hij moest een beschrijving geven van den Tabernakel, dien Mozes deed bouwen in de Woestijn, en de brooge over de Vrucht van den Wijnstok, mitsgaders de gebeden der treurenden ten beste geven. Toen vroeg nog de Opperrabbijn, na een langen gaap achter z'n hand, waarom Mozes het Heilige Land niet had mogen zien, en toen de jongen naar behoor en de geschiedenis van
67