keurig barmitswopak afgestaan, 't Was wat vermaakt en 't zat hem nu best. Esther had er tegen geprutteld, beweerd dat iedereen zou weten, dat het Jozefs pak was, maar Daantje was driftig geworden en hij had haar een vervelende opschepster genoemd.
Verbeeldde ze zich soms, dat iemand notitie van ze nam, dat iedereen Jozefs pak kende? Dacht ze soms, dat ze ergens in tel waren? Dat kon ze nèt denken. En al wisten ze het, dan kon het hem nog niet schelen.
Hij ging niet naar school om die rijke jongens te likken, maar om te leeren en als ze hem niet lustten met een vermaakt pak, welnou, dan lieten ze hem maar stikken. Hij was best tevreden, hij vond 't aardig van Jozef en verder ging 't niemand een steek aan.... Ook hoefde zij, Esther, niet te denken, dat ze zich nou kon indringen bij de ruikelui's kinderen. Of dacht ze soms, dat hij niet zag, hoe ze die overal achterna liep? 'n Lamme meid was ze, nou wist ze 't meteen! En als ze dacht dat 't haar helpen zou, had ze 't mis. Hoe meer ze likte, hoe meer zullie haar trappen zouên.... Hij bedankte, hij deed 't niet. Als ze 'm minachten wouên, omdat-ie 'n Jood was, goéd, bést.... Hij had niemand noodig! Maar wel zou hij zorgen, dat die deftige Christen jongens hèm niet voorkwamen in de klas. Nou was hij nommer één en hij zou het blijven....
Het was met moeite van zachte overreding, dat z'n moeder dien driftigen woordenstroom stuitte. Zelden viel hij uit, maar deed hij het, dan wist hij ook van geen ophouden en eindigde met een woeste huilbui, die hem heelemaal van streek maakte.
Maar Jozefs pak was door moeder vermaakt en vader had er toen óók vrede mee, al was 't, vond hij, niet heelemaal in den haak, dat iemand z'n eigen barmitswopak niet afdroeg.
En op den morgen, dat Daan voor 't eerst naar
46