lijke heer en wat had het daar in die serre heerlijk geroken.
Maar het meest hield haar bezig de gedachte aan den jongen, en ze hoopte dat ze hem gauw zou ontmoeten, om te weten of hij haar dan herkennen en groeten zou.
IX
Esther was dol van trots!
Zonder dat iemand, behalve moeder, er iets van wist, had Daan deelgenomen aan het vergelijkend examen voor een kostelooze plaats op de H.B.S. en daareven was de brief gekomen, dat hij was geslaagd met nommer één en na de zomervacantie aan de school werd verwacht.
Thuiskomend van haar boodschap, vond ze het heele gezin in opgewondenheid.
Moeder zat bij de tafel en schreide van geluk. Ze had Daantje moeten beloven, niemand iets te zeggen van het voornemen, waarvan zij al maanden lang alles wist en ze had gezwegen, omdat ze wist hoezeer de jongen lijden zou, als hij niet slaagde en iedereen dan van z'n nederlaag zou weten. Den heelen zomer had de jongen voortdurend geploeterd om er te komen, geen uur rust zich gunnend, voortdurend bezig zichzelf te bekwamen in het Fransch, dat op zijn school niet geleerd werd, en in de andere vakken, waarin hij vreesde achter te zijn. Niemands hulp had hij gevraagd, niemand iets verteld en nu was hij er dan, geslaagd met nommer één.
Ze zaten bij elkaar in de kamer achter den winkel, blij en trotsch. En de vader, met een verteederden lach op z'n baardig gezicht — hoewel hij toch vond, dat de jongen te eigenmachtig was geweest en hèm, zijn vader, had behooren te raadplegen — vroeg Daantje naar zijn examen, telkens neerturend op den
42