zouden het zorgvuldig doen naar voorschrift, en de moeker keek er bij toe en hielp ze met een enkel woord of een aanwijzend handgebaar.
Daar lag dan de lange grauwe bitter-wortel, met de lichtgroene kroon op den knoestigen kop, het glazen bakje stond er naast, met de natte, bruine brei van zoetigheid — appel en rozijn en kaneel en wijn — 't zoete, dat het bittere temperen moet. Het zwart-gebraden lamsbeentje was er, met een olijfgroot brokje vleesch er aan...dat is het Paaschlam, dat werd gegeten in den Bevrijdingsnacht.... Het ei, het Ein-delooze, van bittere ballingschap, maar óók van hoop en Godsvertrouwen en de vele groenten, die symbool zijn van weelde en van feestelijkheid.
De moeder knikte, goedig en tevreden. ״Bést hebben jelui 't gedaan. Zet nou nog de stoelen om de tafel en leg voor ieder z'n ״Hagodo" neer, dat is gezellig, als ze binnenkomen."
Esther nam het stapeltje gele, oude boekjes van het kastje en lei ze op ieders plaats. En Roosje drukte zich vleierig tegen goede moeder aan en kuste de warme moederhand, die naar kaneel en naar kruiderijen rook.
״Héérlijk, dat 't Seideravond is!"
Alles was nu gereed en het wachten nog alleen op vader en de jongens. Buiten was voortdurend de eentonige regenruisch, een enkele maal een klossende klompenstap, gauw verstervend het huis voorbij of wielgeratel van een leege kar bij de helling van 't steenen bruggetje neer.
Een straatjongen schreeuwde, een schellen roep naar een kameraad, was even stil, en floot dan een wijsje. Even wachtten ze nog en beluisterden het rui-schende buiten.
Totdat stappen hoorbaar werden en de winkeldeur werd opengeduwd en de lichte feestkamer zich vulde met gerucht van stemmen en lach....
13