voor de Paasch verboden en alles wat genuttigd werd die dagen, had aparten geur van kostbaarheid. Het was duurder en fijner en bereid of verpakt onder het gestrenge toezicht van Rabbinaats-opzieners, dat geen aanraking met de ongewijde dagelijksche dingen het zou ontwijden!
De aankomst thuis was den jongen een teleurstelling. Want het feest was nog geenszins begonnen, en al wist hij het wel, 't gewone aanzien van hun winkel was hem van een hinderlijke nuchterheid na zijn verrukte denken.
Enkele uren nog, dan zouden de grauwe gordijnen neergelaten zijn en de allerschoonste avond van het jaar begonnen.
II.
Terwijl vader en de jongens nog in Sjoel waren, zette de moeder met haar dochtertjes 's avonds den Seiderdisch gereed. Het regende nu harder en vóór en achter was dat het eenige gerucht. Tusschen de breede zwarte achtersloot, waarin aanhoudend neerkletterden de zware, kille droppels, en het avondlijke buurtje, lag 't feestelijk huis nu vervuld van gouden lampeschijn en van gewijde stilte. Want de meisjes hadden het te druk om te praten.
Ze hadden het héél druk. Ze liepen van muurkast naar witgedekte tafel met gewichtige gezichtjes, de mondjes half-open, de wangen warm-blozend.
De moeder zat bij tafel en keek toe met een zon-nigen lach van verblijding. Ze had met handige vingers de drie versche, broze brooden van ongezuurd deeg in de blanke plooien van een servet gevouwen en daarop het bruinhouten blad geplaatst, dat tot Seiderschotel diende. De meisjes hadden gevraagd de verschillende dingen daarop te mogen schikken, ze
12